Veelzijdige habitats


De grote abiotische verscheidenheid van het Burreken resulteert in een veelheid aan habitats en soorten. Afhankelijk van de groeiomstandigheden heeft zich een breed scala van graslanden en bossen ontwikkeld. Vele daarvan zijn door menselijk toedoen ontstaan. Ze werden ontgint en aangeplant. De meeste zijn nog steeds in landbouw- of bosgebruik maar anderen werden na verloop van tijd aan hun lot overgelaten. Wie goed uitkijkt zal merken dat niet alles is wat het lijkt. De sporen van de mens zijn nog overal zichtbaar; ook daar waar alles spontaan lijkt te evolueren.

Hierna krijg je een overzicht van de belangrijkste habitats en hun meest opvallende plantensoorten.

Burreken_kern_5262
Dotterbloemen_Bessemeers_0029
Wastine24

Bron- en beekbegeleidend bossen

Bronbossen vind je vrijwel overal in het Burreken – althans daar waar grondwater uit de bodem treedt. Ze vormen meestal smalle groeistroken langs bronbeekjes en in de lager gelegen beekranden. Op plaatsen waar de bronnen dicht bij elkaar liggen of verspreid kwelwater uittreedt, komen ook vlekvormige bronbosvegetaties voor. Van nature bestaat de boomlaag van bronbossen hoofdzakelijk uit zwarte els, gewone es en hazelaar, maar dikwijls zijn die vroeger ingeplant met andere boomsoorten zoals Canadapopulier of Beuk.

De bronbossen in het Burreken zijn zeer soortenrijk te noemen. Er groeien hier vochtminnende soorten als paarbladig en verspreidbladig goudveil, bittere veldkers, ijle zegge, hangende zegge, moerasspirea, valeriaan en reuzenpaardenstaart. Vaak vormen ze grote vegetatievlekken. Minder algemeen zijn planten als dotterbloem, muskuskruid, eenbes, bosbies en boswederik. Elk plantje heeft zijn uitgesproken plaats maar samen vormen ze een bont en afwisselend vegetatiepakket.

In de beekbegeleidende variant van het bronbos vind je een essen-elzen-olmenbos met – naast voormelde soorten – een rijke en soms overdadige ondergroei van o.m. daslook en speenkruid.
Naar een derde type bronbosvegetatie is het goed uitkijken. Het vormt zeer smalle vegetatiestroken in eenvormige beukenbestanden met een dik bladerdek. De vegetatie is weinig uitgesproken en bestaat o.m. uit dalkruid, ruige veldbies, boswederik en gele dovenetel. De steile en erosiegevoelige helling, waarop kwelwater uittreedt en de zuurdere omstandigheden zijn wellicht oorzaak van het minder goed ontwikkelde karakter en de geringere soortenrijkdom van dit vegetatietype.

Rijkelijke essen-eikenbossen

Onder deze noemer vallen tal van bostypen en –vegetaties. Ze verschillen naargelang de voedselrijkdom, het kalkgehalte en de vochtigheidsgraad.