Gebied in verandering


Kudde wastine_257

De orchideeën herstellen zich

De orchideeënweide in het Burreken was de aanleiding voor de reservaatvorming. Decennialang is een maaibeheer gevoerd waarmee de populatie bosorchissen zich moeizaam wist te handhaven. Hun aantal nam sindsdien echter nauwelijks toe. Er groeien momenteel slechts een honderdtal orchideeën, maar een recent aangepast, meer met een gericht maaibeheer willen we het aantal snel laten toenemen.

Vilda_Bosorchissenweide_LR

Bloeiend bremstruweel

Langszij het Burreken ligt een bijzonder talud. Na een grondverschuiving kwam een zandlaag bloot te liggen waardoor zich een uitzonderlijk schrale vegetatie kon ontwikkelen waarin brem de toon aangaf. Door verbraming raakte de vegetatie evenwel verruigd. Middels een gericht maai- en kapbeheer wordt het bramenstruweel en bomenopslag teruggedrongen om opnieuw plaats te geven aan het bremstruweel. En niet zonder succes. De verjonging is volop aan de gang en schapenbegrazing zorgt voor een verschraling van de bermvegetatie.

Burreken_kern_5304

Bron- en kwelzones

De naam “Burreken” verwijst naar het oud Nederlandse woord “borre” en het hedendaagse woord “bron”. Bronnen zijn over het gehele gebied aanwezig op de hellingen. De meeste zijn puntbronnen: een geconcentreerde, puntvormige plek waar het water uit de grond borrelt. Diffuse bronnen met meerdere bronpunten zijn er ook maar die zijn minder duidelijk aanwezig. Op de plaatsen waar het grondwater verspreid onder druk aan de oppervlakte uit de bodem komt, noemen we “kwel”. Doorgaans ontstaan beide door een ondergrondse waterstroom van een hoger gelegen gebied naar een lager gelegen gebied.

Op deze pagina kan je enkele bijzondere gebiedsevoluties en -verschijnselen in het Burreken opvolgen.

Wastine-ontwikkeling

Sedert 2006 wordt de wastine in het centrale deel van het Burreken door grote grazers beheerd. Een in samenstelling en in aantal wisselende kudde van runderen (roodbont vee) en paarden (Exmoor-pony’s) zorgen ervoor dat deze plek halfopen blijft en het grasland in stand wordt gehouden. Een wastine is immers een gedeeltelijk en verspreid met struikgewas en bomen begroeid grasland. De wastine ontstond uit de braaklegging van enkele grote akkers, waarna deze spontaan konden evolueren en enkele werden beïnvloed door het graasgedrag van de paarden en runderen. De begrazing gebeurde tot in 2015 het jaarrond. Sindsdien wordt enkele nog tussen mei en november begraasd.

De navolgende beelden laten zien hoe het gebied gedurende al die tijd is geëvolueerd van een kale akker tot een jonge maar inmiddels al veelzijdige wastine.

 

Voorjaarsbloei in het knuffelbos

Elk jaar opnieuw steken vanaf het vroeg jaar tal van planten hun bloemhoofden op. Ze proberen de bomen voor te zijn en bloeien daarom vooraleer het kronendak zich sluit. De grote verscheidenheid aan voorjaarsbloeiers kan je het best bewonder in het knuffelbos – dit is in het centrale deel van het Burreken. Het speenkruid is er steeds als eerste bij maar wordt algauw gevolgd door de bosanemoon en de gele dovenetel. Wat later vervoegen zich ook wilde hyacint – de zogenaamde “blauwe kouskes” –  en bescheidener soorten als veelbloemige salomonszegel, goudveil en muskuskruid onder de bosbloeiers. Eindigen doen we met het fraai bloeiende en duidelijk ruikbare daslook en met koekoeksbloem. Wie goed zoekt vindt er ook zeldzaamheden als zwarte ooievaarsbek, longkruid en eenbes.

DSC_0319

Grondverschuivingen

De grond is in de Vlaamse Ardennen voortdurend in beweging. Erosie zorgt voor allerlei grondbewegingen die soms tot uiting komen in spectaculaire grondverschuivingen. Voorbeelden hiervan zijn op verschillende plaatsen in het Burreken te zien. Boven- en ondergrondse waterbewegingen liggen aan de basis van deze verschijnselen. Ze zorgen ervoor dat de Krombeek op sommige plekken tot 8m diep in de bodem is ingesleten en dat holle wegen zijn ontstaan. Op de hellingen schuift de bodem over een grote oppervlakte naar beneden. Dergelijke “landverglijding” doet zich voor op plaatsen waar de minder stabiele bovenste bodemlaag op een slecht waterdoorlaatbare bodemlaag ligt. Wanneer de bovenlaag met water verzadigd is, zoekt het water een uitweg naar beneden en geraakt de bodem gedestabiliseerd en gaat afschuiven.

Download hier een presentatie over het verschijnsel

Verdwijnende beken  en zinkgaten

Een ander opvallend verschijnsel dat je in het Burreken te zien krijgt is “piping”. Het water dat ondergronds stroomt, boort zich op een komvormige plek in de bodem en graaft ondergrondse gangen uit waardoor de bodemtoplaag kan instorten. Het water sijpelt gemakkelijk door de zandlaag bovenaan, maar stuit dan op een kleilaag die dieper ligt en dan noodgedwongen terug bovengronds afstroomt. Op meerdere plekken zijn daardoor ook zinkgaten aanwezig. Dat zijn doorgaans smalle, pijpvormige holten die ontstaat na een verticale instorting van een insijpelingsholte. De meest voorkomende zinkgaten zijn dolines: zinkgaten die zijn ontstaan door karst – het oplossen van kalksteen in water. De zinkgaten zijn meestal zichtbaar als komvormige verzakkingen maar sommige vormen diepe holten. Deze laatste worden in het Burreken nauwlettend in de gaten gehouden en dichtgemaakt om te voorkomen dat mensen of dieren erin struikelen.

Burreken_kern_5253